Veel jongvolwassenen kampen met mentale gezondheidsproblemen: in de categorie 18-25 jaar heeft 11% last van psychische ongezondheid. Zoals te lezen valt in het artikel over Mental Health First Aid, is het heel belangrijk om deze mentale gezondheidsproblemen bespreekbaar te maken. In deze serie van drie artikelen delen drie verschillende Orcanen hun verhaal. Vandaag is Gertie aan het woord.
Gertie is zesdejaars Orcaan en heeft bij Orca onder andere Clubacht geroeid, Zwaar gecoacht, meerdere commissies gedaan en we kennen haar natuurlijk als secretaris in Orca Bestuur 2018-2019. Ze is nu 27 jaar en HR manager. In dit artikel vertelt zij ons haar verhaal over onder andere haar depressie.
Gertie: “De eerste keer dat ik naar een psycholoog ging, was ik zestien. Op school deden ze een grootschalig “psychologisch” onderzoek onder alle leerlingen, waar bij mij mogelijk iets uit kwam. Ik had in die tijd al problemen om mijn emoties, met name boosheid, goed onder controle te houden in bepaalde situaties. Uiteindelijk werd ik doorgestuurd naar een psycholoog, waar ik merkte dat ik het fijn vond om mijn verhaal te kunnen vertellen. Na vijf afspraken was dit traject klaar, mijn probleem was toen nog niet heel groot. Maar op mijn negentiende kreeg ik een relatie, en daarmee begon eigenlijk alle ellende. Ik verhuisde voor hem van Groningen naar Utrecht en ik was in het eerste jaar erg afhankelijk van hem en zijn familie. Ik was in die tijd erg onzeker, met name door alles wat er op mijn middelbare school en mbo-opleiding had plaatsgevonden. In mijn relatie voelde ik me vaak afgewezen. Het voelde niet goed met hem; ik had vaak het gevoel dat hij vreemdging, waarop hij zei dat ik gek was, of een psychopaat. Hij was erg manipulatief en kon alles zo draaien dat het altijd voelde alsof alles wat er mis ging mijn schuld was. Dit ging twee en een half jaar zo door, tot ik het eindelijk durfde uit te maken. Maar ik had hierdoor niet veel gevoel voor eigenwaarde meer.”
“Inmiddels zat ik in mijn tweede jaar bij Orca. Nadat het uit was gegaan, ging ik helemaal los. Ik had de nare gevoelens uit die relatie niet verwerkt. Toen, eind 2015, gebeurde er veel tegelijk. Een vriend van mij viel van een dak en raakte in coma. Een andere jongen overleed, wat mij erg raakte. Verder ontdekte een ploeggenootje dat ze al acht maanden zwanger was. Door alles wat er gebeurd was, brak ik. Een collega adviseerde mij om met iemand te gaan praten, waarna ik mij heb aangemeld bij een huisarts. Zij verwees mij meteen door naar Psymens, waar ik in een wachttijd van 3 maanden belandde. In de tussentijd hielpen mijn huisarts en de praktijkondersteuner mij de tijd te overbruggen. Zij zagen de ernst van de situatie in en wilden mij niet 3 maanden zonder hulp laten. Ik dacht op dit moment aan de dood, maar omdat ik dit al zo lang dacht, realiseerde ik me nog niet echt dat dit verkeerd was. Mijn huisarts realiseerde zich terecht dat mensen die veel denken aan de dood soms wel verantwoording voelen naar anderen. Door iedere keer “tot de volgende keer” te zeggen, hielp zij mij al. Door mij het gevoel te geven dat zij op mij rekende.”
“Niemand merkte wat aan mij op dat moment, terwijl ik intussen werd gediagnosticeerd met een ernstige depressie.”
“In mei 2016 kon ik eindelijk bij de psycholoog terecht. Ik roeide op dat moment ook in de clubacht, liep fulltime stage, werkte bij de Jumbo en probeerde een sociaal leven te houden. Omdat ik niets aan mensen wilde laten merken en door mijn hoge verantwoordelijkheidsgevoel, bleef ik gewoon roeien en stage lopen. Maar de simpele dingen gingen echter niet meer. Ik waste niet, boodschappen doen ging niet, ik kookte niet, het lukte gewoon echt niet meer allemaal. Niemand merkte wat aan mij op dat moment, terwijl ik intussen tijdens mijn individuele therapie werd gediagnosticeerd met een ernstige depressie. Ik had dat niet verwacht op het moment dat ik voor het eerst naar de huisarts ging, maar gedurende mijn gesprekken met de psycholoog had ik wel steeds meer het gevoel gekregen dat het niet klopte, zoals ik me voelde toen. Kennelijk waren andere mensen gelukkig. Maar waarom ik niet? Ik hield dit echter voor mezelf, omdat ik anderen niet tot last wilde zijn.”
“Door mijn psycholoog werd ik na de basissessies doorgestuurd naar een specialistische GGZ. Ik kreeg groepstherapie bij Altrecht met een groep jongvolwassenen, die soortgelijke problemen hadden. De eerste zes maanden in die groep deelde ik niets. Ik had niet het gevoel dat het mij zou helpen. Na een half jaar mocht ik vrijwillig uit de groep, maar ik realiseerde me dat ik er niets aan gehad had, omdat ik ook niets gezegd had. Ik besloot een keer mijn verhaal te delen in de groep. Ik vertelde dat het echt niet goed ging en dat ik mezelf allang het leven ontnomen zou hebben, als ik niet elke maandag naar die groep moest. Daar schrok iedereen van. De groepstherapeuten wilden met mij praten en stuurden me door naar een psychiater, voor medicijnen. Dat zag ik niet zo zitten. Ik ging er wel heen en kreeg pillen voorgeschreven, waarvan ik zelf mocht bepalen of ik ze zou ophalen of niet. Ik beschouwde pillen als mijn laatste redmiddel, maar vond dat ik nog niet alle andere opties geprobeerd had. Ik heb ze uiteindelijk niet genomen.”
“Niet iedereen begreep het, maar iedereen wilde wel graag voor me klaarstaan.”
“Ik besloot dat ik er meer met mensen over moest gaan praten. Ik vond dit vaak wel lastig. Als ik me ’s nachts heel slecht voelde, nam ik me voor de volgende ochtend met iemand te praten. Maar de volgende ochtend ging het dan weer iets beter en vond ik dat ik me had aangesteld. Ik had ook het gevoel dat niemand zit te wachten op iemand die problemen heeft. Ik heb meerdere keren op de brug gestaan om te springen, maar doordat mijn angst om te vallen nog erger was dan de dood zelf, heb ik dit nooit gedaan en zal ik dit ook nooit doen. De volgende dag schaamde ik me dan te erg om erover te praten. Ondanks dat ik het lastig vond, begon ik er meer met mensen over te praten en dat beviel me heel goed. Niet iedereen begreep het, maar iedereen wilde wel graag voor me klaarstaan. Mijn vriendinnen bleken echt van me te houden en gingen niet zomaar weg. Ze vonden me nog steeds leuk, ondanks de problemen en negatieve dingen die ik over mezelf deelde. Ik heb het toen ook met mensen gedeeld die me nog maar net kenden, en was positief verrast hoe lief iedereen reageerde.”
“Het ging nog niet helemaal goed met me en na aanvullende onderzoeken werd ik ook gediagnosticeerd met obsessief compulsieve persoonlijkheidsstoornis en borderline, wat hielp om mijn gedrag te verklaren. In mijn groepstherapie kon ik bezig met deze diagnoses. Na die groep heb ik nog een half jaar individuele therapie gehad, in de vorm van dagbesteding één dag per week. Dat heb ik niet zo lang volgehouden, deels omdat het wel heel intensief was.”
“Als ik nu doodga, ben ik dat niet zelf geweest.”
“In de zomer in 2018 stopte ik met therapie omdat het wel goed met me ging. In dezelfde tijd studeerde ik ook af en was ik begonnen aan mijn bestuursjaar bij Orca, wat zeker in het begin heel leuk was. Maar na een 23-diner begin 2019 had ik in een soort rare waas bij mijn vriendinnen een terugval. Ik zei tegen ze: “Als ik nu doodga, ben ik dat niet zelf geweest.” Ik had namelijk altijd het idee dat wanneer ik dacht over de dood, het iemand anders in me was die dan de stap wilde zetten. Ik wilde graag dat ze wisten dat ik niet dood wilde, maar dat als het ware iemand anders me dat aandeed. Mijn vriendinnen schrokken heel erg en zeiden dat ik terug moest naar de psycholoog. Ik heb de huisarts gebeld en wist zelf ook niet goed hoe ik me erover voelde. Ik was heel bang dat ik over zou worden genomen door die andere persoon en dat ik het dan zou doen. Dat wil ik natuurlijk niet.”
“Vraag hoe je er voor iemand kan zijn, in plaats van het te negeren.”
“Ik ben weer naar de psycholoog gegaan en heb dit daarna met meer mensen gedeeld. Ik kreeg voornamelijk goede reacties, maar merkte dat het in een groep, die erg belangrijk voor me was, niet meer besproken werd. Toen ik het hen vertelde, was de reactie eerst wel, “wow, wat heftig”, maar daarna werd er nooit meer naar gevraagd. Ik vond dit heel heftig en voelde me erg ongehoord binnen deze groep. Daar werd ik erg ongelukkig van. Ik zou iedereen de boodschap willen meegeven: als iemand je zoiets zegt en je weet er niet goed mee om te gaan, zeg dat dan gewoon. Zeg dat je het lastig vindt en dat je er wilt zijn voor iemand, maar niet goed weet hoe. En vraag hoe je er voor iemand kan zijn, in plaats van het te negeren. Vanuit mijn rol in de Raad van Advies probeer ik hier nu bij nieuwe besturen meer te hameren op de noodzaak om met elkaar te praten over hoe het gaat.”
“Voor mij is de belangrijkste reden om mijn verhaal te delen, dat ik vind dat mensen allemaal wat liever voor elkaar mogen zijn.”
“Uiteindelijk gaat het nu wel beter met me. Voor de zomer van 2019 ben ik gestopt met therapie. Op dit moment sta ik op een wachtlijst van 7 á 8 maanden voor schematherapie, wat bij de specialistische GGZ hoort. Ik hoop dat die therapie mij meer gaat helpen in de toekomst. Ik heb nu wel de handvatten om mezelf te kunnen redden en ik weet beter hoe ik hulp kan vragen. Soms ga ik drie stappen vooruit en dan weer een paar terug, maar uiteindelijk blijf ik wel vooruitgaan.”
“Voor mij is de belangrijkste reden om mijn verhaal te delen, dat ik vind dat mensen allemaal wat liever voor elkaar mogen zijn. Je kunt niet aan de buitenkant zien wat er met iemand aan de hand is, iedereen draagt in zekere zin een masker. Als iemand heftig reageert vanuit emotie kan dit een verdedigingsmechanisme zijn, er kan onzekerheid achter zitten. Daarom zou het fijn zijn als iedereen wat verder kan kijken dan zijn neus lang is. Wat ik met mijn verhaal en met de week van de veiligheid wil bereiken, is dat problemen bespreekbaar worden gemaakt en taboes doorbroken, want ik weet uit ervaring dat praten echt helpt.”
Reacties
2 reacties op “Orcaan aan het woord: Gerties verhaal”
Je bent een mooi mens Gertie! Heel krachtig van je dat je je verhaal hier gedeeld hebt.
Lieve Gertie, heel dapper dat je jouw verhaal met de wereld deelt. Voor ons ben je natuurlijk heel waardevol, maar vooral om wie je bent. Ik stel voor dat je de weg omhoog vast houd, so keep it up! 😉